Uitspraak
OVERWEGINGEN
.Ter onderbouwing van haar standpunt heeft zij gewezen op de in eerste aanleg ingediende informatie van Mediant en de in hoger beroep ingediende brief van haar osteopaat Christine Kiers.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het Uwv had vastgesteld dat appellante recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA, met ingang van 5 november 2013, en had daarbij de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 41,26%. Appellante was het niet eens met deze beslissing en had bezwaar aangetekend, maar dit werd door het Uwv ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelde dat er geen onzorgvuldig onderzoek had plaatsgevonden door de verzekeringsartsen en dat de medische situatie van appellante adequaat was beoordeeld. Appellante herhaalde in hoger beroep haar eerdere gronden, waarbij zij stelde dat haar functionele mogelijkheden waren overschat en dat de voorgehouden functies niet geschikt waren vanwege een niet prikkelarme werkomgeving.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gehandeld en dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende inzichtelijk en overtuigend was. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak terecht was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellante.