ECLI:NL:CRVB:2016:3236

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 augustus 2016
Publicatiedatum
31 augustus 2016
Zaaknummer
13-6946 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit Uwv over arbeidsongeschiktheid en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van de rechtbank Gelderland van 3 december 2013. Appellant, vertegenwoordigd door mr. T.J.C. Bueters, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 9 april 2013, dat betrekking had op de mate van arbeidsongeschiktheid. Op 9 mei 2016 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het bezwaar van appellant gegrond werd verklaard en een bedrag van € 944,- aan kosten werd vergoed. Appellant heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het standpunt van het Uwv en heeft verzocht om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand in beroep en hoger beroep.

De Raad heeft overwogen dat het gewijzigde besluit van 9 mei 2016 geheel tegemoetkomt aan het bezwaar van appellant, waardoor de eerdere beslissing van 9 april 2013 niet wordt gehandhaafd. De Raad heeft het beroep tegen het besluit van 9 april 2013 gegrond verklaard en dit besluit vernietigd voor zover het betrekking heeft op de mate van arbeidsongeschiktheid. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand aan appellant in beroep en hoger beroep, begroot op in totaal € 1.984,-. Het door appellant betaalde griffierecht van € 162,- dient ook door het Uwv te worden vergoed.

Deze uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters M. Greebe en P. Boer.

Uitspraak

13/6946 WAO
Datum uitspraak: 31 augustus 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
3 december 2013, 13/2366 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. T.J.C. Bueters, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Op 9 mei 2016 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Het Uwv heeft het bezwaar van appellant alsnog gegrond verklaard en een bedrag ter hoogte van € 944,- aan kosten in verband met de behandeling van het bezwaar vergoed.
Bij brief van 19 mei 2016 heeft appellant de Raad geïnformeerd dat hij zich kan vinden in het standpunt van het Uwv, zoals verwoord in het besluit van 9 mei 2016 en heeft tevens verzocht het Uwv te veroordelen tot vergoeding van kosten voor verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep.
Partijen hebben toestemming gegeven het onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Met het besluit van 9 mei 2016 heeft het Uwv bepaald dat de beslissing op bezwaar van
9 april 2013 niet wordt gehandhaafd voor zover dit betrekking heeft op de mate van arbeidsongeschiktheid. Bij het gewijzigde besluit van 9 mei 2016 is vastgesteld dat appellant met ingang van 29 maart 2012 recht heeft op een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Dit besluit komt geheel tegemoet aan het bezwaar van appellant. Gelet op de artikelen 6:19, eerste lid, en 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht wordt dit besluit niet in de beoordeling betrokken.
2. Uit overweging 1 volgt dat de Raad, onder vernietiging van de aangevallen uitspraak, het beroep tegen het besluit van 9 april 2013 gegrond zal verklaren en dit besluit zal vernietigen voor zover dit betrekking heeft op de mate van arbeidsongeschiktheid.
3. Voor een veroordeling tot vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten voor rechtsbijstand bestaat geen aanleiding, omdat bij besluit van 19 mei 2016 hiervoor al een bedrag van € 944,- is vergoed. Er bestaat wel aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten van verleende rechtsbijstand aan appellant in beroep en hoger beroep. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden die kosten begroot op € 992,- in beroep en op € 992,- in hoger beroep, in totaal € 1.984,-.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak;
  • verklaart het beroep tegen het besluit van 9 april 2013 gegrond en vernietigt dat besluit, voor zover dat besluit betrekking heeft op de mate van arbeidsongeschiktheid;
  • veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van in totaal € 1.984,-;
  • bepaalt dat het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 162,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2016.
(getekend) M. Greebe
(getekend) P. Boer

SS