ECLI:NL:CRVB:2016:3224
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Strafontslag wegens plichtsverzuim van een ambtenaar met betrekking tot het meenemen van spullen van de milieustraat
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het beroep van appellant tegen een disciplinaire straf van ontslag is ongegrond verklaard. Appellant, werkzaam bij de gemeente Tilburg, was sinds 1 mei 1981 in dienst en had zich schuldig gemaakt aan plichtsverzuim door meerdere keren spullen van de milieustraat mee te nemen en buiten werktijd spullen te lossen. Dit gedrag werd door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg als ernstig plichtsverzuim aangemerkt, wat leidde tot het opleggen van de disciplinaire straf van ontslag. Appellant had eerder al een schriftelijke berisping ontvangen voor vergelijkbaar gedrag, wat zijn status als gewaarschuwd man bevestigde.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de opgelegde straf niet onevenredig is aan het gepleegde plichtsverzuim. Appellant had geen overtuigende argumenten aangedragen om zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel te onderbouwen, aangezien hij niet kon aantonen dat er sprake was van gelijke gevallen. De Raad bevestigt dat de kwalificaties van het plichtsverzuim, of deze nu als 'ernstig' of 'zeer ernstig' zijn aangeduid, niet bepalend zijn voor de evenredigheid van de straf. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.