ECLI:NL:CRVB:2016:3171
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de toekenning van een LFNP-functie aan een ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het beroep tegen het bestreden besluit van de korpschef ongegrond werd verklaard. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.J. Dammingh, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de korpschef om haar te plaatsen in de LFNP-functie van Administratief Secretarieel Medewerker, schaal 6. De korpschef heeft in zijn verweerschrift en nadere stukken zijn standpunt toegelicht, terwijl appellante niet op de zitting aanwezig was. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 14 juli 2016 behandeld.
De Raad overweegt dat het aan appellante is om aannemelijk te maken dat de matching in haar geval niet conform de Regeling en de transponeringstabel (TPT) is geschied. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de TPT geen algemeen verbindend voorschrift is, maar dat er wel zwaarwegende betekenis aan moet worden gehecht. Appellante heeft betoogd dat haar takenpakket verder strekt dan administratieve ondersteuning en dat de matching niet correct is uitgevoerd. De Raad concludeert echter dat de korpschef in redelijkheid heeft kunnen besluiten om appellante in de functie van Administratief Secretarieel Medewerker te plaatsen, en dat de argumenten van appellante niet voldoende zijn om de beslissing van de korpschef te weerleggen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in proceskosten of griffierecht. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 25 augustus 2016.