In deze zaak heeft appellante, die van 15 januari 1987 tot 1 oktober 2006 een WAO-uitkering ontving, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv. Appellante had verzocht om herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid vanwege verslechtering van haar gezondheid. Het Uwv had haar een uitkering toegekend met ingang van 20 april 2011, maar appellante stelde dat zij vanaf 2007 volledig arbeidsongeschikt was door PTSS. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep behandeld en vastgesteld dat het Uwv in een later besluit, gedateerd 12 augustus 2015, het bezwaar van appellante alsnog gegrond had verklaard en haar een uitkering had toegekend met ingang van 17 juni 2010. De Raad oordeelde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand kon blijven, omdat het Uwv het bestreden besluit niet langer handhaafde.
De Raad heeft vervolgens de ingangsdatum van de WAO-uitkering beoordeeld. Volgens de wet gaat een uitkering in op de dag dat aan de vereisten voor toekenning wordt voldaan, maar niet eerder dan één jaar voor de aanvraagdatum, tenzij er sprake is van een bijzonder geval. De Raad concludeerde dat er geen bijzonder geval was, omdat niet was gebleken dat appellante psychisch onvermogen had om eerder een aanvraag in te dienen. De Raad verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond en veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellante.