ECLI:NL:CRVB:2016:308
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- J.F. Bandringa
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en teruggave heffingskorting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarbij appellanten, die sinds 4 juli 2012 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), in geschil zijn over de berekening van hun bijstandsbedrag. Appellanten ontvingen ook een voorlopige teruggave van de algemene heffingskorting, die door het college van burgemeester en wethouders van Hoorn op hun bijstandsbedrag in mindering is gebracht. De Belastingdienst had vastgesteld dat appellante recht had op een heffingskorting van € 1.762,-, maar bij de definitieve aanslag bleek dit bedrag te zijn verlaagd naar € 1.015,-, wat leidde tot een terugvordering van € 747,- aan teveel ontvangen heffingskorting. Het college heeft vervolgens het recht op bijstand van appellanten herberekend en vastgesteld dat zij € 243,64 aan teveel ingehouden bijstand terugkregen.
De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat het college de berekening van het na te betalen bedrag niet correct heeft uitgevoerd en dat de voorlopige teruggave ten onrechte als inkomen is toegerekend aan de periode waarin zij bijstand ontvingen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat zowel de voorlopige als de definitieve teruggave van de heffingskorting als middelen in mindering moeten worden gebracht op de bijstand, conform de WWB. De Raad heeft vastgesteld dat de berekeningswijze van het college juist was en dat het hoger beroep van appellanten niet slaagde. De aangevallen uitspraak is bevestigd.