ECLI:NL:CRVB:2016:3072
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlaging wegens niet verschijnen op bedrijfspresentatie verkeersregelaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving sinds 16 februari 2012 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Commissie had een maatregel opgelegd en de uitkering van appellant met 50% verlaagd voor de duur van een maand, omdat hij op 15 en 16 oktober 2012 ongeoorloofd afwezig was bij een leerwerktraject. Appellant was uitgenodigd voor een bedrijfspresentatie voor de functie van verkeersregelaar op 4 december 2012, maar verscheen zonder bericht niet. De Commissie legde daarop een maatregel van 100% verlaging van de bijstand op voor de periode van 1 januari 2013 tot 1 februari 2013, omdat appellant zich opnieuw schuldig had gemaakt aan een verwijtbare gedraging van de derde categorie, wat recidive betekende. Appellant stelde dat hij vakantie had en dat hij de gemeente hierover had ingelicht, maar de Raad oordeelde dat hij niet tijdig toestemming had gevraagd voor zijn afwezigheid. De Raad bevestigde de beslissing van de Commissie en oordeelde dat de maatregel van 100% terecht was opgelegd, gezien de ernst van de gedraging en de persoonlijke omstandigheden van appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.