ECLI:NL:CRVB:2016:3061
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.W. Akkerman
- G.J. van Gendt
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering op basis van medische beoordeling en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, die eerder werkzaam was als senior systeembeheerder. Appellant meldde zich op 23 september 2013 ziek met psychische klachten en pijnklachten aan de linkerarm, pols, schouders en rug. Hij ontving op dat moment een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Na een beoordeling door een arts van het Uwv op 14 augustus 2014, werd appellant per 15 augustus 2014 geschikt geacht voor zijn laatst verrichte arbeid. Het Uwv besloot dat appellant per 15 augustus 2015 geen recht meer had op ziekengeld, wat door appellant werd bestreden.
De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij werd overwogen dat de psychische klachten van appellant niet zo ernstig waren dat hij zijn werk niet kon verrichten. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn psychische klachten ernstig waren en dat hij niet in staat was om te werken. Hij overhandigde verklaringen van zijn behandelend psycholoog, die aangaf dat er sprake was van persoonlijkheidsproblematiek en dat de behandeling was gestaakt vanwege het niet opvolgen van adviezen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts zorgvuldig had gehandeld en dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere beoordeling kon weerleggen. De Raad concludeerde dat appellant op de datum in geding in staat was zijn arbeid te verrichten en dat de beëindiging van de ZW-uitkering op goede gronden was gebeurd. De uitspraak werd gedaan op 10 augustus 2016.