Uitspraak
OVERWEGINGEN
).
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de inpassing van de functie van appellant binnen het Haags Generiek Functiehuis (HGF). Appellant, werkzaam bij de gemeente Den Haag sinds 1984, was in hoger beroep gegaan tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat zijn functie was ingepast in het generieke functieprofiel Hoofd A + 1 (salarisschaal 12). Appellant betwistte deze inpassing en stelde dat hij strategisch beleid ontwikkelde, wat volgens hem een hogere functie rechtvaardigde.
De Raad oordeelde dat de leidinggevende aspecten van de functie van appellant zich op operationeel niveau bevonden en dat er geen sprake was van strategische sturing. De Raad volgde het college in zijn standpunt dat de medewerkers verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beleid, niet voor het opstellen daarvan. De rechtbank had eerder het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand bleven.
De Raad benadrukte dat de toetsing van de inpassing in een generiek functieprofiel terughoudend moet zijn en dat de inpassing op voldoende gronden moet berusten. De Raad concludeerde dat de inpassing in het functieprofiel Hoofd A + 1 niet onhoudbaar was, ondanks de argumenten van appellant dat hij geen leiding meer gaf aan medewerkers in schaal 11. De uitspraak bevestigde dat de inhoud van de bestaande actuele functiebeschrijving leidend is voor de inpassing.