ECLI:NL:CRVB:2016:2980
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet gemelde inkomsten van de partner
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellante, die sinds 1997 gehuwd is met M. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) als alleenstaande ouder. M had echter geen verblijfsvergunning en was in de periode van 9 december 2009 tot 25 mei 2011 niet rechtmatig in Nederland. Na een melding van de vreemdelingenpolitie werd er een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening aan appellante. Dit leidde tot de conclusie dat appellante en M samenwoonden en dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door de inkomsten van M niet te melden. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van het dagelijks bestuur ongegrond, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er in de relevante periode geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, omdat appellante en M bij elkaar verbleven. De Raad benadrukte dat de hoogte van de inkomsten van M niet relevant was voor de schending van de inlichtingenverplichting. Appellante had moeten melden dat M inkomsten had, ongeacht de hoogte daarvan. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.