ECLI:NL:CRVB:2016:2968
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- M.S.E.S. Umans
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een appellante met rugklachten en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellante, die als productiemedewerkster werkte, had zich op 12 september 2011 ziek gemeld vanwege lage rugklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat zij per 9 september 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat zij per 27 januari 2014 geschikt was voor bepaalde functies. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd.
In hoger beroep voerde appellante aan dat haar belastbaarheid onjuist was ingeschat en dat er meer lichamelijke en psychische beperkingen waren dan door het Uwv erkend. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de door appellante ingediende medische stukken geen aanleiding gaven om het standpunt van het Uwv te wijzigen. De Raad bevestigde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de uitslag daarvan niet onjuist was. De Raad concludeerde dat appellante, ondanks haar rugklachten en psychische klachten, in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.