Uitspraak
mr. K.F. Hofstee.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, vertegenwoordigd door mr. K. Aslan, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat de studiefinanciering van de appellant per januari 2012 had herzien. De minister had vastgesteld dat de appellant niet op het adres stond ingeschreven waar hij beweerde te wonen, en had een bedrag van € 4.431,48 teruggevorderd dat te veel was betaald aan studiefinanciering. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft dit oordeel.
De Raad oordeelt dat de argumenten van de appellant in hoger beroep voornamelijk herhalingen zijn van eerder aangevoerde punten en dat er geen wezenlijk nieuwe gezichtspunten zijn gepresenteerd. De Raad bevestigt dat het rapport van de controleurs voldoende feitelijke grondslag bood voor de herziening van de studiefinanciering. De appellant had aangevoerd dat er onjuistheden in het rapport stonden en dat hij geen huissleutel nodig had omdat er altijd iemand thuis was op het adres. De Raad oordeelt echter dat de argumenten van de appellant niet overtuigend genoeg zijn om de conclusies van het rapport te weerleggen.
De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de appellant niet als thuiswonende student kan worden aangemerkt, en bevestigt de aangevallen uitspraak zonder veroordeling in proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.