ECLI:NL:CRVB:2016:2926

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
2 augustus 2016
Zaaknummer
15-7115 WWB-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanvraag bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en de gevolgen van het niet tijdig aanleveren van gegevens

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had eerder, op 11 september 2015, het beroep van appellant ongegrond verklaard. Appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een koelkast, gasfornuis, wasmachine, stroomstrijkijzer en stofzuiger. Het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek had deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat appellant verzuimd had om binnen de gestelde termijn de benodigde gegevens aan te leveren. Dit betrof onder andere een brief van de Stadsbank Oost Nederland en bankafschriften over een bepaalde periode.

De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het dagelijks bestuur niet verplicht was om appellant te horen voordat de aanvraag buiten behandeling werd gelaten. De Raad benadrukte dat de aard van de aanvraag om bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen meebrengt dat het dagelijks bestuur de gevraagde gegevens nodig had om te kunnen vaststellen of appellant over voldoende middelen beschikte en of er sprake was van een voorliggende voorziening. De Raad merkte op dat appellant in plaats van bezwaar en hoger beroep ook een nieuwe aanvraag had kunnen indienen, waarbij hij alsnog de noodzakelijke gegevens had kunnen overleggen. Dit zou sneller tot een inhoudelijk oordeel hebben geleid.

De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier en de voorzitter hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de beslissing officieel is vastgelegd.

Uitspraak

15/7115 WWB-PV
Datum uitspraak: 26 juli 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 september 2015, 14/8235 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek (dagelijks bestuur)
Zitting heeft: W.H. Bel
Griffier: P.C. de Wit
Appellant is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Brons.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij besluit van 10 april 2014, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 22 oktober 2014 (bestreden besluit), heeft het dagelijks bestuur op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de aanvraag van appellant van 12 maart 2014 om bijzondere bijstand voor de kosten van een koelkast, gasfornuis, wasmachine, stroomstrijkijzer en stofzuiger niet in behandeling genomen. Het dagelijks bestuur heeft hieraan ten grondslag gelegd dat appellant heeft verzuimd binnen de hem gegeven termijn, die eindigde op 4 april 2014, nog ontbrekende gegevens over te leggen. Het betreft een brief van de Stadsbank Oost Nederland, waaruit blijkt dat appellant eerst heeft geprobeerd een lening te verkrijgen bij de Stadsbank voor de aanschaf van de desbetreffende goederen, en afschriften van zijn bankrekening over de periode van 12 december 2013 tot en met 12 maart 2014.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe, samengevat, overwogen dat de aanvraag betrekking heeft op duurzame gebruiksgoederen en dat de gevraagde gegevens voor het dagelijks bestuur daarom nodig waren om vast te kunnen stellen of appellant beschikte over middelen en of er via een lening bij de Stadsbank sprake was van een voorliggende voorziening. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat het dagelijks bestuur niet op grond van artikel 4:7 of 4:8 van de Awb gehouden was appellant eerst te horen alvorens de aanvraag niet te behandelen. Tot slot heeft de rechtbank overwogen dat volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 2 november 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO3530) de aard en inhoud van een primair besluit tot het buitenbehandeling laten van een aanvraag om bijstand meebrengt dat in beginsel geen betekenis toekomt aan gegevens of bescheiden die na het besluit tot
buitenbehandelingstelling alsnog zijn verstrekt.
Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, vormt in essentie een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de daaraan in de aangevallen uitspraak ten grondslag gelegde overwegingen. De Raad voegt hier, ter voorlichting van appellant, nog het volgende aan toe. Nu het hier gaat om een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen, die wegens het niet tijdig aanleveren van noodzakelijke gegevens buiten behandeling is gesteld, had appellant in plaats van het maken van bezwaar en het instellen van beroep en hoger beroep ook kunnen kiezen voor het indienen van een nieuwe aanvraag. Hierbij had hij dan alsnog de noodzakelijke gegevens kunnen overleggen. Deze weg had voor appellant sneller tot een inhoudelijk oordeel geleid.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) P.C. de Wit (getekend) W.H. Bel
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep

HD