ECLI:NL:CRVB:2016:2919
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in hoger beroep inzake bijstandsinhoudingen
Op 2 augustus 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van verzoeker tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland. Verzoeker had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat hij het niet eens was met de inhoudingen op zijn bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Groningen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de rechtbank de spoedeisendheid van het verzoek niet heeft onderkend en dat er geen aanleiding is voor doorbreking van het wettelijk appèlverbod. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is en dat de Raad zich in de hoofdzaak naar verwachting onbevoegd zal verklaren. De uitspraak van de voorzieningenrechter is gedaan zonder het verzoek ter zitting te behandelen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.