ECLI:NL:CRVB:2016:2915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van bijzondere bijstand voor dieetkosten in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die lijdt aan een progressieve vorm van de ziekte van Crohn, ontving sinds 2000 bijzondere bijstand voor extra dieetkosten. In 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam bijzondere bijstand voor dieetkosten toegekend, maar appellante verzocht in 2014 om herziening van dit besluit, omdat zij vond dat de toegekende bedragen niet voldoende waren. Het college heeft dit verzoek afgewezen, omdat appellante geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangevoerd die een herziening rechtvaardigden.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat een advies van de Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam (GGD) van 27 augustus 2013 ten onrechte niet als nieuw feit is aangemerkt. De Raad heeft echter geoordeeld dat dit advies niet kan worden aangemerkt als nieuw feit in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar medische situatie ten tijde van het GGD-advies van 27 augustus 2013 hetzelfde was als ten tijde van het eerdere advies van 12 juli 2012.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien het verzoek van appellante niet is gehonoreerd.