ECLI:NL:CRVB:2016:2831

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
26 juli 2016
Zaaknummer
14/279 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vergoeding van kosten bezwaar en reiskosten in het kader van de Wet werk en bijstand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij appellanten, die bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), bezwaar maakten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas. Het college had op 5 januari 2012 de bijstand van appellanten opgeschort omdat zij verzuimd hadden om tijdig gevraagde gegevens te overleggen. Na een uitspraak van de voorzieningenrechter op 16 januari 2012, die oordeelde dat appellanten een nieuwe hersteltermijn kregen, werd de opschorting opgeheven en de bijstand met terugwerkende kracht hervat. Appellanten maakten vervolgens bezwaar tegen het uitblijven van een bevestiging van het college dat het besluit van 5 januari 2012 zou worden ingetrokken en vroegen om vergoeding van reiskosten en andere kosten in verband met hun bezwaar. Het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk en kende slechts een vergoeding voor rechtsbijstand toe.

De rechtbank verklaarde het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep stelden appellanten dat het college ten onrechte geen reiskostenvergoeding had toegekend. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college inderdaad niet tijdig had beslist op het verzoek om vergoeding van kosten en dat appellanten recht hadden op een vergoeding van hun reiskosten in verband met de hoorzitting. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het college werd veroordeeld tot vergoeding van de gemaakte reiskosten en de kosten in bezwaar en hoger beroep.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door het college en de rechten van appellanten op vergoeding van gemaakte kosten in het kader van bezwaarprocedures.

Uitspraak

14/279 WWB
Datum uitspraak: 26 juli 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 4 december 2013, 13/3494 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] (appellant) en [appellante] (appellante), beiden te [woonplaats]
het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas (college)
PROCESVERLOOP
Appellanten hebben hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met de zaken 14/278 WWB, 14/1133 WWB, 14/1134 WWB, 14/2262 WWB en 14/2263 WWB, plaatsgevonden op 14 juni 2016. Appellanten zijn verschenen. Het college is, met bericht, niet verschenen. In de genoemde zaken wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij besluit van 5 januari 2012 heeft het college de bijstand van appellanten ingevolge de Wet werk en bijstand naar de norm voor gehuwden opgeschort op de grond dat appellanten hebben verzuimd tijdig door het college opgevraagde gegevens over te leggen. Bij uitspraak van 16 januari 2012 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond geoordeeld dat appellanten een nieuwe hersteltermijn krijgen. Vervolgens heeft het college bij besluit van 3 februari 2012 de opschorting opgeheven en de betaling van de bijstand met terugwerkende kracht tot 4 januari 2011 hervat op de grond dat appellanten de gevraagde gegevens hebben overgelegd.
1.2.
Op 14 maart 2012 hebben appellanten bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een bevestiging van het college dat het besluit van 5 januari 2012 zal worden ingetrokken en tegen het uitblijven van een vergoeding van de kosten van het bezwaar tegen het besluit van
5 januari 2012. Hierbij hebben zij verzocht om vergoeding van reiskosten, de kosten van papier en een cartridge.
1.3.
Bij een op 28 maart 2012 verzonden besluit heeft het college onder meer meegedeeld dat het besluit van 5 januari 2012 is ingetrokken en een vergoeding toegekend voor de kosten van rechtsbijstand in bezwaar tot een bedrag van € 874,-.
1.4.
Bij besluit van 14 augustus 2012 (bestreden besluit) heeft het college het onder 1.2 vermelde bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het college heeft het standpunt ingenomen dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat in verband met het bezwaar van 14 maart 2012 kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellanten hebben zich in hoger beroep op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd, voor zover de uitspraak ziet op het niet vergoeden van kosten in verband met de behandeling van het bezwaar tegen het besluit van 5 januari 2012.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Vaststaat dat het college ten onrechte niet tijdig een besluit heeft genomen op het verzoek van appellanten om vergoeding van de kosten in verband met de behandeling van het bezwaar tegen het besluit van 5 januari 2012. Appellanten hebben daartegen op 14 maart 2012 bezwaar gemaakt, waarbij zij hebben verzocht om vergoeding van reiskosten en de kosten van papier en een cartridge. Niet in geschil is dat het college met het op 28 maart 2012 verzonden besluit is tegemoetgekomen aan het bezwaar van appellanten. Ook niet in geschil is dat appellanten geen belang meer hadden bij de beoordeling van hun bezwaar. Het geschil in hoger beroep ziet alleen op het antwoord op de vraag of het college bij de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar kosten had moeten toekennen in verband met de behandeling van dat bezwaar.
4.2.
De Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) kennen een limitatief systeem van vergoeding van proceskosten, waarbij, zoals volgt uit de Nota van Toelichting bij het Bpb (Stb. 1993, 763), een kostenveroordeling niet is bedoeld als volledige schadevergoeding, maar als een tegemoetkoming in de kosten.
4.3.
De reiskosten van een partij komen op grond van artikel 1, onder c, van het Bpb voor vergoeding in aanmerking. Appellanten hebben verzocht om vergoeding van een bedrag
van € 5,55 aan reiskosten in verband met het bijwonen van de hoorzitting in bezwaar. Uit de gedingstukken volgt dat appellanten deze zitting hebben bijgewoond. Aannemelijk is daarmee dat appellanten kosten hebben gemaakt in verband met het bezwaar. Het college had appellanten in aanmerking moeten brengen voor een vergoeding van de reiskosten in bezwaar. Vergoeding van de door appellanten gevorderde kosten van papier en een cartridge is op grond van het Bpb niet mogelijk en is in zoverre terecht afgewezen.
4.4.
Aangezien de rechtbank wat in 4.3 is overwogen niet heeft onderkend, komt de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking voor zover aangevochten. De Raad zal, doende wat de rechtbank zou behoren te doen, het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen voor zover daarbij geen reiskosten in bezwaar zijn vergoed.
5. Aanleiding bestaat het college te veroordelen in de kosten van appellanten in bezwaar tot een bedrag van € 5,55 en in hoger beroep tot een bedrag van € 88,62 wegens reiskosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 14 augustus 2012 voor zover bij besluit van 14 augustus 2012
geen reiskostenvergoeding is toegekend in bezwaar;
- veroordeelt het college in de kosten van appellanten in bezwaar en hoger beroep tot een
bedrag van € 94,17;
- bepaalt dat het college aan appellanten het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht
van in totaal € 118,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door P.W. van Straalen, in tegenwoordigheid van
M.S. Boomhouwer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2016.
(getekend) P.W. van Straalen
(getekend) M.S. Boomhouwer

HD