Uitspraak
24 juli 2015, 15/811 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
“Het gaat niet goed tussen mijn vrouw en ik. We hebben relatieproblemen. Dat is gekomen door een faillissement van mijn zaak. Ik ben nu ongeveer 7 jaar met [voornaam] getrouwd, maar ik heb nog nooit met haar op hetzelfde adres gewoond. (…). Wij hebben tot op heden geen stappen ondernomen om te gaan scheiden. Ik heb nog steeds contact met mijn vrouw. Ik kom daar wekelijks, om daar te komen maak ik gebruik van de auto van mijn zoon uit mij vorige huwelijk. Mijn vrouw komt ook wel bij mij in [woonplaats 2]. Ik heb nog een huissleutel van de woning van mijn vrouw. Ik bel haar als ik kom. Ik heb nog persoonlijke spullen bij mijn vrouw staan omdat mijn kamer in [woonplaats 2] te klein is. Als ik naar mijn vrouw ga, kom ik dezelfde dag terug in [woonplaats 2]. In de garage naast de woning van mijn vrouw, heb ik de meeste zaken van mij opgeslagen. Af en toe eet ik samen met mijn vrouw en kind te [woonplaats 3].”
4.7. Uit 4.1 tot en met 4.6 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.