Uitspraak
OVERWEGINGEN
1.2. Bij besluit van 14 april 2011 heeft het Uwv appellante een herindicatie Wsw verleend.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.4. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die een transgendertraject heeft doorgemaakt, was eerder geïndiceerd op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en werkte sinds 1998 bij een werkgever. Na een herindicatie in 2011 werd haar Wsw-indicatie in 2013 ingetrokken. Appellante verzocht om een nieuwe Wsw-indicatie, maar het Uwv concludeerde na medisch onderzoek dat zij niet tot de doelgroep behoort. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond.
Appellante stelde in hoger beroep dat haar psychische beperkingen onvoldoende waren erkend en dat de deskundigenrapporten geen juist beeld gaven van haar situatie. De Raad oordeelde dat het Uwv op basis van zorgvuldig medisch onderzoek terecht had geconcludeerd dat appellante ondanks haar beperkingen in staat is om reguliere arbeid te verrichten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat het bestreden besluit in stand bleef. De Raad concludeerde dat er geen grond was voor een veroordeling tot schadevergoeding en dat de proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen.