ECLI:NL:CRVB:2016:2764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om bevordering van een ambtenaar binnen de politie op basis van geschiktheidseisen en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juli 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een ambtenaar die bevordering naar de functie van senior GGP had aangevraagd. De appellante, werkzaam bij de politie, had verzocht om bevordering op basis van het loopbaanbeleid, maar haar verzoek werd afgewezen omdat zij niet beschikte over een positief advies met betrekking tot haar verwachte geschiktheid voor de functie. De korpschef had de afwijzing gebaseerd op een beoordeling die aangaf dat appellante niet voldeed aan de vereisten voor bevordering, ondanks dat haar functioneren als boven de norm was beoordeeld.
De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder een beroep op het gelijkheidsbeginsel, beoordeeld. Appellante stelde dat zij onterecht niet was bevorderd, terwijl een collega met vergelijkbare werkzaamheden dat wel was. De Raad oordeelde echter dat appellante niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van gelijke gevallen en dat de korpschef binnen de grenzen van een redelijke beleidsvoering had gehandeld. De Raad bevestigde dat de beoordeling van de geschiktheid van appellante niet alleen op haar ruiterwerkzaamheden had moeten zijn gebaseerd, maar ook op andere relevante aspecten van haar functioneren.
Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard, in stand bleef. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.