Uitspraak
OVERWEGINGEN
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van acht appellanten tegen de korpschef van politie, die in eerste aanleg door de rechtbank Zeeland-West-Brabant in het ongelijk zijn gesteld. De appellanten, werkzaam als Senior Thematische Rechercheurs, hebben bezwaar gemaakt tegen de functiebeschrijving die hen is toegewezen in het kader van de invoering van het LFNP. Ze stellen dat hun werkzaamheden niet adequaat zijn weergegeven in de functiebeschrijving en dat de korpschef de besluiten om de functiebeschrijving vast te stellen onzorgvuldig heeft voorbereid. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de korpschef een zorgvuldige voorbereidingsprocedure heeft gevolgd en dat de functiebeschrijving geen onjuiste weergave vormt van de werkzaamheden van de appellanten. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de korpschef de appellanten een schadevergoeding moet betalen wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad stelt vast dat de redelijke termijn met ruim zeven maanden is overschreden en kent een immateriële schadevergoeding toe van €1.000,- per appellant. Daarnaast wordt de korpschef veroordeeld in de proceskosten van de appellanten.