Uitspraak
OVERWEGINGEN
Besluit: het CVZ sommeert u een zorgverzekering af te sluiten.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. van Dam, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Zorginstituut Nederland, dat hem een bestuursrechtelijke premie had opgelegd wegens het niet afsluiten van een zorgverzekering. Het Zorginstituut had in een eerdere brief aan appellant meegedeeld dat hij een zorgverzekering moest afsluiten en dat er een boete zou volgen als hij dit niet deed. Appellant had echter bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijkheid van het besluit van het Zorginstituut, maar de Raad oordeelde dat er geen bezwaar en beroep mogelijk was tegen de verschuldigdheid van de bestuursrechtelijke premie.
De Raad heeft vastgesteld dat het Zorginstituut appellant op 15 februari 2013 een last had opgelegd om binnen drie maanden een zorgverzekering af te sluiten. Appellant betwistte dit en stelde dat de term 'sommatie' niet gelijkgesteld kan worden aan het opleggen van een last. De Raad oordeelde echter dat de tekst van het besluit van 15 februari 2013 duidelijk een verplichting tot het afsluiten van een zorgverzekering inhield, ongeacht de gebruikte terminologie. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de hoger beroepsgrond van appellant niet slaagde.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van burgers met betrekking tot het afsluiten van een zorgverzekering en de bevoegdheden van het Zorginstituut in dit kader. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.