Uitspraak
28 november 2014, 14/1644 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 28 november 2014, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant was van 8 januari 2007 tot 1 augustus 2007 werkzaam als leerkracht op de Scholengemeenschap te Leeuwarden. Na het beëindigen van zijn dienstverband heeft appellant het college verzocht om hulp bij het vinden van ander werk. Het college heeft hem meegedeeld dat het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) deze hulp biedt. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door het college niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend.
De rechtbank Leeuwarden heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en deze uitspraak werd bevestigd door de Raad op 13 december 2012. Vervolgens heeft appellant het college verzocht om een besluit te nemen over door hem geleden financieel nadeel. Dit verzoek werd door het college afgewezen. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant opnieuw ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor vergoeding van schade vereist is dat de schade verband houdt met een onrechtmatig besluit. Het is onduidelijk of appellant de schade kan relateren aan enig besluit. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt, omdat het college niet onrechtmatig heeft gehandeld. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.