ECLI:NL:CRVB:2016:2560
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.S. de Vries
- N.R. Docter
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen besluit Zorgkantoor over persoonsgebonden budget
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin het bezwaar van appellant tegen een besluit van het Zorgkantoor niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant, die zich als gemachtigde van zijn zoon presenteert, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Zorgkantoor dat het persoonsgebonden budget (pgb) van zijn zoon op nihil heeft vastgesteld. Dit besluit volgde op het niet indienen van een verantwoordingsformulier door de zoon, ondanks herhaalde verzoeken van het Zorgkantoor. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op het moment van het indienen van het bezwaar de bewindvoerder van zijn zoon was, en dat hij daarom geen belanghebbende was bij het primaire besluit. Het bezwaar is te laat ingediend en er is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn zoon niet op de hoogte was van het niet indienen van het verantwoordingsformulier en dat er bewijs is dat het geld is overgemaakt naar een afdeling van de Stichting. Tijdens de zitting heeft appellant echter bevestigd dat hij niet de bewindvoerder was en geen contact heeft gehad met de benoemde bewindvoerder. De Raad heeft geconcludeerd dat appellant geen bevoegdheid had om namens zijn zoon bezwaar te maken en dat het bezwaar om deze reden niet-ontvankelijk is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.