ECLI:NL:CRVB:2016:2536
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bezoldiging en functieprofielen binnen de gemeentelijke organisatie
Op 7 juli 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellanten, die in hoger beroep gingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellanten, werkzaam in de functie van [functienaam 1] bij het [bureau], stelden dat zij recht hadden op bezoldiging volgens salarisschaal 11A, gelijk aan hun collega T. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van gelijke gevallen, aangezien de bezoldiging van T een op de persoon afgestemde beloning betrof, waar appellanten geen rechten aan konden ontlenen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die de beroepen van appellanten ongegrond had verklaard.
De zaak begon toen appellanten in 2009 door het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk werden aangesteld. In 2013 werd een nieuw functieboek vastgesteld, waarin de functies binnen de gemeente werden gewaardeerd. De appellanten waren het niet eens met de indeling in de normfunctie [functienaam 3] en de bijbehorende salarisschaal. Ze voerden aan dat hun collega T, die een vergelijkbare functie vervulde, wel naar salarisschaal 11A werd bezoldigd, en dat dit in strijd was met het beginsel van goed werkgeverschap.
De Raad concludeerde dat de indeling in de normfunctie en de waardering daarvan niet in geschil waren. Het geschil draaide om de vraag of appellanten op dezelfde wijze als T bezoldigd moesten worden. De Raad volgde het college in het standpunt dat de bezoldiging van T niet als precedent kon dienen voor appellanten, omdat de omstandigheden van T uniek waren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees de hoger beroepen af, zonder veroordeling in proceskosten.