ECLI:NL:CRVB:2016:2492
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- C.H. Bangma
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Toekenning van pensioen op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) aan voormalige leden van het dagelijks bestuur van waterschap 1
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de toekenning van pensioen aan een voormalig lid van het dagelijks bestuur van waterschap 1, die met terugwerkende kracht pensioen heeft aangevraagd op basis van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). De appellant, geboren in 1941, was lid van het dagelijks bestuur van waterschap 1 en later van waterschap 3, dat is ontstaan uit een fusie van waterschap 1 en waterschap 2. De appellant heeft in 2006 een pensioen op grond van de Appa toegekend gekregen, maar heeft in 2012 verzocht om herstel van een onjuistheid in de pensioentoekenning, waarbij hij stelde dat zijn pensioen had moeten worden berekend op basis van hogere opbouwpercentages dan die welke zijn vastgesteld in de Appa en de UPZH.
De Raad heeft het verzoek van de appellant beoordeeld en vastgesteld dat er geen objectieve bevestiging is voor de hogere opbouwpercentages die de appellant claimde. De Raad heeft ook gekeken naar de relevante wetgeving en verordeningen, waaronder de wijzigingswet van 2001 en 2010, en geconcludeerd dat de Appa van toepassing was op de appellant, aangezien er op het moment van inwerkingtreding van de wijzigingswet geen pensioenverordening voor hem bestond. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet kan worden gevolgd in zijn redenering dat de gunstiger regeling van waterschap 2 op hem van toepassing zou zijn, omdat de UPZH vanaf de fusiedatum van kracht was.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het beroep van de appellant ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2016.