ECLI:NL:CRVB:2016:2487
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen recht op tweevoudige kinderbijslag wegens onvoldoende onderhoud van kinderen door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont en kinderbijslag ontving voor zijn kinderen die ook in Marokko wonen. De Raad beoordeelde of appellant recht had op tweevoudige kinderbijslag, nadat de Sociale verzekeringsbank (Svb) had besloten dat hij geen recht meer had op deze uitkering omdat hij zijn kinderen niet grotendeels had onderhouden. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en stelde dat hij zijn kinderen wel degelijk onderhoudt, maar de Svb oordeelde dat de ingebrachte bewijsstukken onvoldoende waren om aan de onderhoudsvoorwaarde te voldoen.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd dat hij meer dan € 1.103,- per kwartaal aan zijn kinderen bijdroeg, wat noodzakelijk is om recht te hebben op tweevoudige kinderbijslag volgens de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank terecht was.
De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, met N. van Rooijen als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.