ECLI:NL:CRVB:2016:2453
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling zorgindicatie en medisch advies in het kader van de AWBZ
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de indicatie voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) werd beoordeeld. Appellante, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer en een gemetastaseerd coloncarcinoom, had een aanvraag ingediend voor zorg. Het CIZ kende haar een indicatie toe voor persoonlijke verzorging en begeleiding, maar appellante was van mening dat deze indicatie niet toereikend was. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het medisch advies van CIZ en de informatie van haar behandelend neuroloog. De Raad concludeert dat er geen objectieve gronden zijn voor een hogere indicatie voor begeleiding individueel. De Raad bevestigt dat het CIZ zorgvuldig heeft gehandeld en dat het medisch advies niet ter discussie staat. De Raad oordeelt dat appellante niet in aanmerking komt voor een Zorgzwaartepakket (ZZP) en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. De uitspraak is gedaan op 29 juni 2016.