ECLI:NL:CRVB:2016:2428
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de rechtbank het beroep van appellanten tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen ongegrond heeft verklaard. Appellanten, die bijstand hebben aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), hebben hun aanvraag niet tijdig aangevuld met de gevraagde bewijsstukken. Het college heeft de aanvraag buiten behandeling gelaten op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat appellanten niet alle gevraagde gegevens vóór de gestelde termijn hebben ingeleverd. De rechtbank heeft deze beslissing van het college bevestigd.
In hoger beroep hebben appellanten betoogd dat de hersteltermijn die hen was gegeven te kort was, vooral gezien de kerstperiode. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de termijn van veertien dagen redelijk was en dat appellanten niet tijdig om uitstel hebben verzocht. De Raad heeft vastgesteld dat de gevraagde gegevens noodzakelijk waren voor de beoordeling van de aanvraag en dat het college in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De beroepsgrond van appellanten dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd, werd eveneens verworpen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.