Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart zich onbevoegd;
- bepaalt dat de griffier van de Raad het betaalde griffierecht van € 123,- aan appellanten terugbetaalt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellanten, de erven van [betrokkene], hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 10 september 2015, waarin het verzet van betrokkene tegen een eerdere uitspraak ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad oordeelt dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld op grond van artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb. Dit betekent dat er geen mogelijkheid is om het wettelijk appèlverbod te doorbreken, tenzij er sprake is van ernstige schendingen van de procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De Raad concludeert dat de appellanten niet voldoende hebben aangetoond dat er sprake was van een dergelijke schending. De Raad verklaart zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep en wijst erop dat de griffier het betaalde griffierecht aan de appellanten terugbetaalt.