ECLI:NL:CRVB:2016:2393
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.W. Akkerman
- J.C. Borman
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid na ziekmelding
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante, die zich op 29 oktober 2013 ziek meldde vanwege buikklachten. Appellante ontving op dat moment een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 16 december 2013 vastgesteld dat appellante per 17 december 2013 geschikt werd geacht voor haar arbeid, wat leidde tot bezwaar van appellante. De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 9 juni 2016 behandeld. Appellante voerde aan dat het Uwv haar buikklachten onderschatte en dat deze klachten haar geschiktheid voor arbeid beïnvloedden. Het Uwv verdedigde het standpunt dat de medische situatie van appellante correct was beoordeeld en dat er geen nieuwe feiten waren die de conclusie van ongeschiktheid voor arbeid zouden ondersteunen. De Raad oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende onderbouwd waren en dat er geen aanleiding was om de eerdere beslissing van de rechtbank te herzien.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak benadrukt het belang van medische rapportages en de beoordeling van geschiktheid voor arbeid in het kader van de Ziektewet.