Uitspraak
14.3971 WWB, 16/2854 WWB
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 20 januari 2016 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling van appellanten door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellanten, die sinds 1 mei 2006 een ouderdomspensioen en een toeslag op basis van de Algemene Ouderdomswet ontvangen, hebben in 2013 gemeld dat zij een stuk grond in Suriname bezitten. De Svb heeft vervolgens de AIO-aanvulling van appellanten met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat zij de inlichtingenverplichting zouden hebben geschonden door het bezit van de grond niet te melden. Appellanten hebben in hoger beroep gesteld dat zij recht hadden op de AIO-aanvulling en dat de taxatiewaarde van de grond niet correct was vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellanten onvoldoende bewijs hebben geleverd om de waarde van hun onroerend goed en de ontwikkeling daarvan in de tijd aan te tonen. De Raad oordeelt dat de Svb terecht heeft geconcludeerd dat het recht op AIO-aanvulling niet kan worden vastgesteld, gezien de schending van de inlichtingenverplichting door appellanten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep tegen het besluit van de Svb ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van correcte en tijdige informatie door aanvragers van bijstandsvoorzieningen, en dat het aan de betrokkenen is om de waarde van hun vermogen aan te tonen, vooral in gevallen van verzwegen eigendom.