Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bepaalt dat het college aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht
van in totaal € 168,- vergoedt;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), waarbij hij als woonadres een specifiek adres had opgegeven. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg had de aanvraag afgewezen, omdat zij van mening waren dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde. De Raad heeft vastgesteld dat het college onvoldoende onderzoek had gedaan naar de woon- en leefsituatie van de appellant. Tijdens het onderzoek door het college waren er verschillende waarnemingen gedaan, maar deze waren niet voldoende om de afwijzing te onderbouwen. De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant wel degelijk aannemelijk had gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde, en dat het college niet had voldaan aan zijn onderzoeksplicht. De Raad heeft het besluit van het college vernietigd en het college opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van de appellant, waarbij het college ook de proceskosten van de appellant diende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in het onderzoek naar de woon- en leefsituatie van bijstandsaanvragers en de verplichtingen van het college om de verstrekte informatie te verifiëren.