ECLI:NL:CRVB:2016:2273
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor verhuiskosten en de beoordeling van bijzondere omstandigheden
In deze zaak gaat het om de aanvraag van appellant voor bijzondere bijstand voor verhuiskosten en woninginrichting, die hij heeft ingediend na een verhuizing op 19 mei 2014. Appellant ontvangt sinds 4 december 2012 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en heeft bijzondere bijstand aangevraagd vanwege huiselijke spanningen die hem hebben gedwongen om te verhuizen. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag afgewezen, omdat de kosten voor verhuizing en woninginrichting als algemeen noodzakelijke kosten van bestaan worden beschouwd, die uit eigen middelen moeten worden voldaan. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat hem bijzondere bijstand wordt verleend. Hij heeft gesteld dat de verhuizing noodzakelijk was door plotselinge huiselijke spanningen en dat hij door deze omstandigheden niet in staat was om voor de kosten te reserveren. Daarnaast heeft hij psychische klachten ervaren door het wonen in een lege woning, wat zijn privé- en sociale leven negatief beïnvloedde.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de kosten waarvoor appellant bijstand heeft aangevraagd zich weliswaar voordoen en noodzakelijk zijn, maar dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die het college zouden verplichten om bijzondere bijstand te verlenen. De Raad heeft geoordeeld dat appellant niet voldoende heeft onderbouwd dat de medische en sociale redenen voor de verhuizing daadwerkelijk bijzonder zijn. Ook het beroep op artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) faalt, omdat het college niet verplicht is om bijstand te verlenen voor de kosten van woninginrichting. De Raad bevestigt daarom de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.