ECLI:NL:CRVB:2016:2188
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling van functionele mogelijkheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die als steksteekster werkte, had zich op 26 april 2011 ziek gemeld met klachten gerelateerd aan haar zwangerschap en later gediagnosticeerd met Carpaal tunnel syndroom (CTS). Na haar ziekmelding heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat zij per 13 augustus 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dus geen recht had op een WIA-uitkering. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het onderzoek van het Uwv zorgvuldig was en dat de verzekeringsartsen alle relevante medische aspecten hadden meegewogen. In hoger beroep heeft appellante haar gronden beperkt tot de medische grondslag van het bestreden besluit en heeft zij aanvullende rapporten ingediend ter onderbouwing van haar standpunt dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft vastgesteld.
De Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat het Uwv de functionele mogelijkheden van appellante op zorgvuldige wijze heeft vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle beschikbare informatie beoordeeld en overtuigend gemotiveerd dat de voor appellante geselecteerde functies passend zijn. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij ook het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van de verzekeringsartsen in het vaststellen van beperkingen en mogelijkheden.