ECLI:NL:CRVB:2016:2155
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over inburgeringsplicht en medische omstandigheden
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de inburgeringsplicht van een appellante besproken, die sinds 2002 in Nederland woont en in 2008 een inburgeringstraject is gestart, maar dit om medische redenen heeft onderbroken. De Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda had appellante in 2008 inburgeringsplichtig verklaard en haar verplicht om voor 30 juni 2013 het inburgeringsexamen te behalen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de herhaling van deze verplichting in een besluit van 4 augustus 2009, dat door de Commissie werd ingetrokken. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante niet-ontvankelijk, omdat het besluit van 4 augustus 2009 niet als een besluit werd aangemerkt waartegen bezwaar openstond. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in een prejudiciële beslissing geoordeeld dat de verplichting tot het behalen van een inburgeringsexamen niet in strijd is met de Europese richtlijn voor langdurig ingezetenen, mits rekening wordt gehouden met individuele omstandigheden.
De Raad oordeelt dat de Commissie onvoldoende rekening heeft gehouden met de bijzondere persoonlijke omstandigheden van appellante, waaronder haar psychische en lichamelijke gezondheidsproblemen. De Raad draagt de Commissie op om binnen zes weken het gebrek in het besluit van 25 februari 2010 te herstellen, waarbij de medische situatie van appellante in overweging moet worden genomen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van persoonlijke omstandigheden bij het opleggen van inburgeringsverplichtingen.