ECLI:NL:CRVB:2016:2138
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering en terugvordering op basis van woonadres in basisregistratie personen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de herziening van studiefinanciering van appellante, die door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was teruggevorderd omdat zij niet op het opgegeven adres woonde. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging. Appellante voerde aan dat het huisbezoek door de minister niet goed was gemotiveerd en dat het onderzoek onvoldoende zorgvuldig was uitgevoerd. Ze stelde dat ze wel degelijk op het adres woonde en dat de minister niet had moeten concluderen dat zij geen studiemateriaal en persoonlijke spullen in de woning had. De Raad oordeelde dat de minister het recht had om de rechtmatigheid van de studiefinanciering te onderzoeken en dat het niet noodzakelijk was dat appellante bij het huisbezoek aanwezig was. De Raad bevestigde de bevindingen van de controleurs en oordeelde dat de getuigenverklaringen van appellante onvoldoende waren om de conclusies van de minister te weerleggen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, zonder veroordeling in proceskosten.