ECLI:NL:CRVB:2016:2129
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- H. van Leeuwen
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Weigering van een WAZ-uitkering op basis van medische beperkingen en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WAZ-uitkering aan appellant. Appellant, die als zelfstandig consultant werkte, had eerder een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij De Goudse en had zich in 2002 ziek gemeld. Na een periode van arbeidsongeschiktheid ontving hij een uitkering van De Goudse, maar deed geen beroep op de WAZ. In 2011 vroeg hij een WAZ-uitkering aan, die door het Uwv werd geweigerd. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep tegen deze weigering ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hadden gedaan en tot de conclusie waren gekomen dat appellant eind 2004 geen objectiveerbare medische beperkingen meer had. Dit betekende dat er geen recht op een WAZ-uitkering was, aangezien de WAZ per 1 augustus 2004 was afgeschaft. De Raad oordeelde dat appellant niet kon aantonen dat hij vanaf 1 augustus 2004 onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. De argumenten van appellant, waaronder een schikking met De Goudse, werden niet voldoende geacht om zijn aanspraak op de WAZ-uitkering te onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.