ECLI:NL:CRVB:2016:2118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering studiefinanciering naar een thuiswonende studerende
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van studiefinanciering aan een thuiswonende studerende. Appellant, geboren in 1991, was ingeschreven op een adres waar hij volgens de minister niet woonachtig was. De minister had op basis van een rapport van 26 augustus 2014, waarin buurtonderzoek was verricht, besloten de studiefinanciering van appellant te herzien. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende aannemelijk had gemaakt dat appellant niet op het brp-adres woonde, en dat de verklaringen van de buren betrouwbaar waren. Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat het rapport geen voldoende feitelijke grondslag bood en dat de controleurs niet zorgvuldig hadden gehandeld. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat de minister niet verplicht was om voorafgaand aan het huisbezoek contact op te nemen met de hoofdbewoners en dat de verklaringen van de buren voldoende waren om te concluderen dat appellant niet op het brp-adres woonde. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.