ECLI:NL:CRVB:2016:2115
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling van aanvraag bijzondere bijstand wegens niet tijdig overleggen van gevraagde gegevens
In deze zaak heeft appellant op 3 juli 2014 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van de inrichting van zijn nieuwe woning. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem heeft appellant op 13 en 22 augustus 2014 geïnformeerd dat hij niet alle benodigde gegevens had aangeleverd voor de behandeling van zijn aanvraag. Appellant kreeg de kans om de ontbrekende gegevens, waaronder bankafschriften en een lijst van benodigdheden, binnen zeven dagen over te leggen. Aangezien appellant deze gegevens niet tijdig heeft ingediend, heeft het college op 15 september 2014 de aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank Gelderland heeft in haar uitspraak van 24 juli 2015 het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij ten onrechte niet in staat was om de gevraagde gegevens tijdig te overleggen, omdat hij onverwacht naar Marokko was vertrokken. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij redelijkerwijs niet in staat was om de gegevens tijdig te overleggen. De Raad benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van appellant was om adequate maatregelen te treffen voor zijn afwezigheid in het buitenland.
De Raad concludeert dat appellant van het niet tijdig overleggen van de gevraagde gegevens een verwijt kan worden gemaakt, waardoor het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen. Het hoger beroep van appellant is dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.