Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam, die op 19 november 2014 uitspraak deed in een geschil over het recht op een WIA-uitkering. Appellant, die als kwaliteitscontroleur werkte, had zich op 30 januari 2012 ziek gemeld vanwege psychische klachten. Na de wettelijke wachttijd werd hij beoordeeld in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Een arts concludeerde dat appellant beperkingen had, die in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren vastgelegd. De arbeidsdeskundige oordeelde dat appellant niet meer geschikt was voor zijn eigen werk, maar wel voor andere functies, wat leidde tot de conclusie dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het Uwv weigerde vervolgens de WIA-uitkering, wat appellant in bezwaar en beroep aanvocht.
De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen in de FML juist waren vastgesteld. Appellant stelde in hoger beroep dat hij meer beperkingen had dan in de FML waren opgenomen, en dat hij begeleiding nodig had bij terugkeer naar de arbeidsmarkt. De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank, waarbij werd benadrukt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep adequaat had gereageerd op de ingebrachte medische informatie. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak terecht was en dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding of proceskostenveroordeling.