Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant was aangemeld als wanbetaler door zijn zorgverzekeraar, wat leidde tot de verplichting om een bestuursrechtelijke premie te betalen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit van het Zorginstituut Nederland niet-ontvankelijk verklaard, omdat de appellant geen belang had bij de behandeling van zijn bezwaar. De Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de rechtsmiddelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet openstaan tegen besluiten over de verschuldigdheid en hoogte van de bestuursrechtelijke premie. Tevens werd vastgesteld dat het Zorginstituut niet verplicht was om bij de broninhouding rekening te houden met de beslagvrije voet.
De appellant had in hoger beroep aangevoerd dat hij schade had geleden door de aanmelding als wanbetaler en dat de rechtbank niet goed had gehandeld in de behandeling van zijn zaak. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank voldoende had gemotiveerd waarom de beroepsgronden van de appellant niet tot vernietiging van het bestreden besluit leidden. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.