ECLI:NL:CRVB:2016:1958
Centrale Raad van Beroep
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid na hersenletsel
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2016, met zaaknummer 13/3375 WIA-T, wordt de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, beoordeeld. Appellante, die in 2009 hersenletsel opliep, was eerder uitgevallen voor haar werk als administratief medewerkster. Het Uwv had vastgesteld dat zij per 29 maart 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, gebaseerd op een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en rapporten van verzekeringsartsen. Appellante was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat haar beperkingen onvoldoende waren erkend.
De Raad heeft een deskundige benoemd om de medische gegevens te beoordelen. Deze deskundige concludeerde dat er sprake was van cognitieve afwijkingen die tussen 2012 en 2015 waren toegenomen. De deskundige vond dat de FML van het Uwv niet overeenkwam met de werkelijke beperkingen van appellante. De Raad oordeelde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid opnieuw moest vaststellen, in overeenstemming met de bevindingen van de deskundige. De Raad droeg het Uwv op om de gebreken in het besluit van 14 september 2012 te herstellen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische gegevens en de rol van deskundigen in het proces. De Raad kan het geschil nog niet definitief beslechten, omdat het Uwv de nieuwe beoordeling moet uitvoeren. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.