ECLI:NL:CRVB:2016:1936
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- B. Dogan
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en medische geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante, die als pedagogisch medewerkster werkte, had zich op 7 maart 2014 ziek gemeld met diverse klachten. Na een beoordeling door een verzekeringsarts werd vastgesteld dat zij per 9 juni 2014 geschikt was voor haar laatst verrichte arbeid, waarna het Uwv haar ziekengeld beëindigde. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat de verzekeringsarts onvoldoende informatie had ingewonnen en dat haar medische klachten niet correct waren beoordeeld. Het Uwv betwistte deze claims en vroeg om bevestiging van de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten en dat de verzekeringsartsen adequaat hadden gehandeld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellante niet voldoende had aangetoond dat zij niet in staat was om haar werk te verrichten. De uitspraak concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen proceskostenveroordeling nodig was.