ECLI:NL:CRVB:2016:1914
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- M.T. Boerlage
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Bevordering van een politieagent en de mobiliteitseis binnen de Gebiedsgebonden Politie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 mei 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant, een politieagent, die verzocht had om bevordering naar de functie van Politieagent C, schaal 8. De korpschef had dit verzoek afgewezen op basis van de mobiliteitseis, die vereist dat een medewerker een geografische stap of een verandering van werkterrein maakt om in aanmerking te komen voor bevordering. De appellant had in 2007 de opleiding tot allround politiemedewerker afgerond en was sindsdien werkzaam in verschillende functies binnen de politieregio Utrecht. Hij had verzocht om bevordering, maar de korpschef stelde dat hij niet voldeed aan de mobiliteitseis omdat zijn werkzaamheden als ruiter bij de bereden politie niet als een wezenlijke verandering werden gezien.
De Raad heeft de argumenten van de appellant en de korpschef zorgvuldig afgewogen. De appellant stelde dat zijn werkzaamheden als ruiter, die hij voor 50% van zijn tijd verrichtte, wel degelijk een andere rol en werkterrein vormden. De Raad concludeerde dat de korpschef ten onrechte had gesteld dat de werkzaamheden van de appellant inhoudelijk hetzelfde waren gebleven binnen de Gebiedsgebonden Politie. De Raad oordeelde dat de appellant had voldaan aan de mobiliteitseis, omdat zijn werkzaamheden district-overstijgend waren en bijdroegen aan zijn ontwikkeling.
De uitspraak leidde tot de vernietiging van de eerdere besluiten van de korpschef en de rechtbank, en de Raad besloot om de appellant met terugwerkende kracht te bevorderen tot de functie van Politieagent C, schaal 8. Tevens werd de korpschef veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1.984,- bedroegen, en moest het griffierecht van € 406,- worden vergoed.