ECLI:NL:CRVB:2016:189
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvragen op grond van onvoldoende financiële informatie
In deze zaak heeft appellante op 5 februari 2013 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Na het indienen van haar aanvraag op 27 mei 2013, heeft het college van burgemeester en wethouders van Hengelo deze aanvraag op 8 juli 2013 buiten behandeling gesteld, omdat appellante onvoldoende informatie had verstrekt om haar recht op bijstand vast te stellen. Appellante heeft vervolgens op 25 juli 2013 een nieuwe aanvraag ingediend, maar ook deze werd op 29 augustus 2013 buiten behandeling gesteld om dezelfde redenen. Uiteindelijk heeft het college op 18 februari 2014 de aanvraag van 27 mei 2013 afgewezen en het niet in behandeling nemen van de aanvraag van 6 augustus 2013 gehandhaafd, omdat niet kon worden vastgesteld of appellante recht had op bijstand.
De rechtbank Overijssel heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en het besluit vernietigd, maar heeft de afwijzing van de aanvraag van 6 augustus 2013 gehandhaafd. Appellante is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak, maar de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellante onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar financiële situatie en hoe zij in haar levensonderhoud heeft voorzien. De Raad heeft de eerdere overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij geen aanleiding is gezien voor een veroordeling in de proceskosten.