Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep van verzoekster tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot haar WAO-uitkering. Verzoekster ontvangt sinds 1 december 2000 een WAO-uitkering, maar heeft zich vanaf 2014 beklaagd over het niet ontvangen van haar volledige uitkering. Dit probleem is ontstaan door een executoriaal beslag dat in 2006 op haar uitkering is gelegd. Verzoekster heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat zij van mening is dat het Uwv onterecht heeft gehandeld door het beslag te handhaven zonder haar volledige uitkering te betalen.
De rechtbank Den Haag heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de brief van het Uwv van 12 januari 2015 geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat deze brief geen rechtsgevolg heeft. Verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat het Uwv verantwoordelijk is voor de onrechtmatige beslaglegging en dat zij schade heeft geleden door het niet ontvangen van haar volledige uitkering.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van verzoekster overwogen en geconcludeerd dat de brief van 12 januari 2015 inderdaad geen besluit is. De voorzieningenrechter heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.