Uitspraak
ç[appellant] te [woonplaats] (appellant)
OVERWEGINGEN
ç[naam neef] , de neef met wie hij een kamer deelde op het adres [adres A] , [naam vriend] , de vriend bij wie hij tijdelijk woonde op het adres [adres B] , en van [naam S] die woont op het adres [adres C] . Daarnaast heeft appellant verklaringen overgelegd van [naam oud klasgenoot] , een oud-klasgenoot van appellant, en van [naam straatgenoot] , een straatgenoot van de moeder van appellant. Ten slotte heeft appellant gewezen op de eerder door hem overgelegde poststukken, geadresseerd aan de verschillende door hem opgegeven gba-adressen en op de huurovereenkomst die hij met zijn tante heeft gesloten. Daarbij heeft appellant te kennen gegeven dat hij de gestelde huur van € 175,- maandelijks contant aan zijn tante heeft voldaan.