Uitspraak
OVERWEGINGEN
1.4. De leiding van de voormalige politieregio [politieregio] heeft het criterium van een beoordeling “boven de norm” uitgelegd als 80% uitstekend (score 4). Daarbij is aansluiting gezocht bij het beleid ten aanzien van het bevorderen bij excellerend presteren. Een medewerker kon op basis van dit beleid eerder bevorderd worden indien zijn functioneren als uitmuntend en voortreffelijk te kwalificeren was. In het Regionaal Management Team van het voormalige korps [politieregio] is het criterium van 80% uitstekend na overleg met de ondernemingsraad vastgesteld. Er is voor een percentage gekozen, omdat meerdere functies met een verschillend aantal competenties op grond van het loopbaanbeleid HAP II voor bevordering in aanmerking kwamen.
1.5. Betrokkene heeft verzocht om doorstroming naar de functie van senior GGP, schaal 8. Naar aanleiding van dit verzoek is op 28 augustus 2013 een beoordeling opgesteld, die op
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven. De rechtbank is van oordeel dat appellant de grenzen van zijn beoordelingsruimte heeft overschreden met het standpunt dat onder het vereiste van een beoordeling “boven de norm” moet worden verstaan een beoordeling waarbij het geheel van de functievervulling voor 80% met “uitstekend” (4) gewaardeerd is. “Boven de norm” impliceert een gematigder invulling dan “excellerend presteren”. Nu niet in geschil is dat de norm “voldoende” (3) is, kan een beoordeling met een eindscore hoger dan voldoende niet in redelijkheid anders worden aangemerkt dan als een beoordeling “boven de norm”. Bij het ontbreken van een eindscore is van een beoordeling “boven de norm” naar het oordeel van de rechtbank in beginsel sprake als op alle competenties in ieder geval een 3 wordt gescoord en als op meer dan de helft van de competenties hoger dan een 3 wordt gescoord. Hoewel in dit geval sprake is van een beoordeling “boven de norm” kan dit niet tot de conclusie leiden dat voldaan is aan de eisen voor doorstroming naar de functie van senior GGP. Betrokkene moest immers ten tijde van belang, aan het einde van de referteperiode (31 december 2012), nog aan de opleiding niveau 4 beginnen. Zij heeft deze pas na de beslissing op bezwaar afgerond. Derhalve is, zij het op onjuiste gronden, terecht geconcludeerd dat betrokkene niet in aanmerking komt voor doorstroming naar de functie van senior GGP.