ECLI:NL:CRVB:2016:1773
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- J.T.H. Zimmerman
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op grond van onvoldoende verifieerbare gegevens over levensonderhoud
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo is afgewezen. Appellanten, een echtpaar dat eerder een eenmanszaak had, hebben zich op 25 november 2013 gemeld voor bijstand na de beëindiging van hun bedrijf. De aanvraag om bijstand werd op 10 december 2013 ingediend, maar het college verzocht appellanten om aanvullende informatie over hun financiële situatie in de periode voorafgaand aan de aanvraag. Appellanten hebben wel enkele gegevens verstrekt, maar het college oordeelde dat deze onvoldoende verifieerbaar waren om vast te stellen of zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden.
De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat zij hun hoofd boven water hebben gehouden met geldleningen en giften van familie en vrienden, maar de Raad oordeelt dat zij niet voldoende inzichtelijk hebben gemaakt hoe zij in hun levensonderhoud hebben voorzien. De Raad benadrukt dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt en dat het college de informatie moet kunnen verifiëren. Aangezien appellanten geen verifieerbare stukken hebben overgelegd, kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.