Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van de schade af.
- bevestigt de aangevallen uitspraak.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toewijzing van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellant, die van Zweedse nationaliteit is. Appellant was van 1 februari 2007 tot 1 maart 2009 werkzaam bij een werkgever in Nederland en heeft zich op 9 januari 2008 ziek gemeld met hand- en armklachten, later gevolgd door psychische klachten. Na een periode van gedeeltelijke werkhervatting, heeft appellant in juli 2008 een volledige ziekmelding ingediend. Na zijn ontslag in maart 2009 keerde hij terug naar Zweden.
Appellant diende op 19 december 2011 een aanvraag in voor een uitkering op grond van de Wet WIA, waarop het Uwv op 1 mei 2012 besloot dat appellant recht had op een WGA-vervolguitkering. Dit besluit werd later gewijzigd, waarbij appellant met ingang van 6 januari 2010 in aanmerking werd gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering en met ingang van 5 januari 2011 voor een vervolguitkering op basis van de arbeidsongeschiktheidsklasse van 65 tot 80%.
In beroep stelde appellant dat ten onrechte werd aangenomen dat hij nog benutbare mogelijkheden had, en dat hij daarom niet in aanmerking kwam voor een IVA-uitkering. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep ongegrond, wat appellant in hoger beroep aanvecht. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het bestreden besluit op een zorgvuldige medische onderbouwing berustte en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd dat appellant over belastbaarheid beschikte. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.